Tip 1. | Voordat u begint met behangen, zorg ervoor dat al het oude behang van de muren afgehaald is. |
Tip 2. | Controleer alle rollen op gelijke aanmaaknummers en controleer de rollen op fouten. |
Tip 3. | Maak ongeveer een uur voordat u gaat behangen plaksel aan. |
Tip 4. | Smeer alle gaatjes en scheurtjes in de muur dicht met plamuur. Schuur na droging alle oneffenheden weg. |
Tip 5. | Nieuw gestuukte ondergronden moeten eerst worden voorgestreken met een voorstrijkmiddel om de zuiging op te heffen. |
Tip 6. | De ondergrond moet egaal van kleur zijn, dit omdat het kan zijn dat het behang doorschijnt. |
Tip 7. | Werk tijdens het behangen van het raam af. Door dit te doen valt het licht in de behangnaden, wat ervoor zorgt dat ze niet goed opvallen. Wanneer je naar het raam toe werkt, vallen de behangnaden meer op. |
Tip 8. | Druk het behang goed aan. Het beste is om van boven naar beneden te vegen en niet van links naar rechts. |
Tip 9. | Gebruik altijd een nadenroller. |
Tip 10. | Wanneer een behangstrook te lang is voor de muur, knipt u het overtollige behang af met een schaar of snijdt u het weg met een mesje. |